Voor 30 stuks:
- 300 gr. bloem
- 200 gr. zachte boter
- 150 gr. witte basterdsuiker
- 1 eetl. melk
- 1 theel. bakpoeder
- geraspte schil van 1/2 citroen
- snufje zout
- 1 losgeklopt ei
- 100 gr. geschaafde amandelen
- 75 gr. kristalsuiker
Verwarm de oven voor op 160 graden. Doe boter, basterdsuiker, melk en zout in een kom. Rasp de schil van de citroen erboven. Meng door elkaar. Voeg door een zeef bloem en bakpoeder toe en kneed erdoor. Laat in folie 1 uur rusten in de koelkast.
Rol het deeg op een licht bebloemd werkblad uit tot een dikte van 3 mm. Steek er vormpjes uit. Maak met een appelboor een gat in het midden. Kwast de koekjes in met losgeklopt ei, doop ze in het amandelschaafsel en vervolgens in de suiker. Niet andersom, dan plakken de amandeltjes niet meer. Leg ze op met bakpapier beklede bakplaten en bak ze in 15-20 min. goudbruin (niet te donker).
Rol het deeg uit op een bebloemd vel bakpapier. Het rolt wat lastiger, maar de koekjes komen veel makkelijker los.
Bron: Karin Luiten, de makkelijke keuken